Uitspraak Hof van Discipline opstelling raadsman bij bijstand tijdens politieverhoor
02 jun 2021Het Bestuur vestigt graag uw aandacht op een uitspraak van het Hof van Discipline 's-Hertogenbosch van 21 mei 2021 waarin het Hof een belangrijke uitspraak heeft gewezen over de bevoegdheden van een advocaat tijdens een politieverhoor. De uitspraak is hier te lezen.
Sinds de invoering van de verhoorbijstand bestaat discussie tussen de advocatuur, het OM en de politie over de rol van de advocaat tijdens het verhoor. De advocatuur stelt zich veelal op het standpunt dat daarbij de EU-richtlijn 2013/48/EU leidend is, waaruit volgt dat een advocaat 'daadwerkelijk kan deelnemen' aan een verhoor (art. 3 lid 3 sub b van de richtlijn). Het OM en de politie zijn veelal van mening dat het Besluit inrichting en orde politieverhoor leidend is, welk Besluit uitgaat van een beperktere rol van de advocaat tijdens het verhoor. De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) en de Nederlandse Vereniging van Jonge Strafrechtadvocaten (NVJSA) geven al langer aan dat naar hun mening (in gedachten de EU-richtlijn) het Besluit een te beperkte rol van de advocaat weergeeft.
Het Hof van Discipline heeft in zijn uitspraak van 21 mei jl. een maatstaf gegeven voor de reikwijdte van 'daadwerkelijk deelnemen aan het verhoor'. Het hof overweegt (ro.5.4) "dat voorop staat dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Dit ziet op de kernwaarde partijdigheid. Het hof voegt hier nog aan toe dat de beginselen van een eerlijk strafproces met zich meebrengen dat van een advocaat in strafzaken in het belang van zijn cliënt een actieve houding mag worden verwacht waarbij hij op professionele en functionele wijze de (verdedigings)rechten van zijn cliënt bewaakt. Dat geldt des te meer wanneer de cliënt zich in voorlopige hechtenis bevindt en onderworpen wordt aan een politieverhoor. De advocaat mag in dit geval een actieve bijdrage leveren aan het verhoor, waarbij hij zo nodig en voor zover dat in het belang van zijn cliënt is, tijdens het politieverhoor mag ingrijpen. De advocaat mag zich daarbij evenwel niet bedienen van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die – in dit geval: binnen de context van een politieverhoor – leiden tot onevenredige verstoring van het politieverhoor zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken."
De raadsman had tijdens het gewraakte politieverhoor onder andere meermalen antwoord gegeven op vragen die werden gesteld aan zijn cliënt, zijn mening gegeven over de relevantie of het nut van vragen en zijn cliënt erop gewezen geen antwoord te geven op vragen. Voornoemde maatstaf in gedachten komt het hof - kort gezegd - tot het oordeel dat de raadsman met zijn handelen steeds de belangen van zijn cliënt heeft gediend en zich ook niet zodanig heeft gedragen dat hij daarmee de grenzen van het betamelijke en behoorlijke heeft overschreden.
Het feitencomplex in gedachten kan uit de uitspraak van het Hof worden afgeleid dat een advocaat vaak en veelvuldig mag ingrijpen tijdens een verhoor, indien dat in het belang zijn de cliënt is.